-
Marlene Bijlsma
Fantastische eetverhalen rond Jeroen Bosch
No CommentsBinnen een week is Puntneuzen en Kersenpitten geconsumeerd. Bijna letterlijk heb ik er van gesmuld; te beginnen met de fantastische verhalen van Jeroen Thijssen. Zo moet het er in de 15e eeuw in Den Bosch aan toe zijn gegaan! De verhalen worden geïllustreerd met de immer intrigerende schilderijen van Jeroen Bosch.
De culinaire historie komt tot leven door gebruik van de borden, kommen en kroezen (puntneuzen) zodat je letterlijk ziet wat de Bosschenaren voor zich op tafel zagen staan meer dan zes eeuwen terug.
Een anekdote die ik je niet wil onthouden -en die alles te maken heeft met het recept- is de volgende passage uit Puntneuzen en Kersepitten:
Jeroen Bosch schildert opmerkelijk veel nonnen in combinatie met eieren. Wat zou dat betekenen? Dat de reine nonnetjes niet zo ongeschonden zijn als na hun gelofte gedacht? Het zou in elk geval de naam Ghecloven Nonnen verklaren voor gevulde eieren. Het recept blijft kookboeken lang populair. In Puntneuzen en Kersenpitten vind je het originele recept uit ‘Een notabel boecxken van cokeryen’ en onderstaand recept van gevulde eieren.0 -
Marlene Bijlsma
Naakte ravioli maken op de UvA Summerschool
No CommentsHoe maak je naakte ravioli? En wat heeft dat te maken met de UvA Summerschool? Ik leg het uit in deze blog met uiteraard ook een recept.
Elk jaar organiseren de Bijzondere Collecties en de Leerstoelgroep Boekwetenschap en Handschriftenkunde van de UvA een summer school History of the Book. Tijdens de zevende summer schoolstond ook een culinaire workshop op het programma; van Boek tot Bord. Een workshop over het interpreteren en bewerken van historische recepten.
En daar hoort ook huiswerk bij. We mochten een 15e eeuws recept interpreteren en bewerken waarbij delen van de tekst -gelukkig- al vertaald waren.Het oorspronkelijke recept
Wie denkt dat ravioli pas met de komst van de Italianen in de jaren vijftig de Nederlandse keuken veroverde heeft het mis. Al in vijftiende-eeuwse geschriften wordt melding gemaakt van roffioelen. Er was in die tijd een levendige internationale handel tussen onder andere Genua en Brugge, waarbij ook gerechten werden uitgewisseld.
Bij bovenstaand “recept” kom ik al snel tot het volgende dilemma; er staat totaal niets geschreven over (de bereiding van) het deeg dat bij ravioli de vulling omhult. Niet voor niets staat recept tussen aanhalingstekens in de vorige zin. In de vijftiende eeuw deed men niet aan uitgebreide bereidingswijzen, ingrediëntenlijsten ontbraken in het geheel.
In vergelijkbare roffioelen recepten uit de vijftiende eeuw wordt echter wel degelijk verwezen naar deeg [verpak het in deeg, verpak het mengsel in deeg vert.]
Er bestaat ook ‘naakte’ ravioli oftewel vulling zonder de pasta eromheen, zogenaamde gnudi. Het lijkt een beetje op gnocchi, maar dat wordt met aardappelen gemaakt.Volgende punt zijn de genoemde vissoorten; snoek, kabeljauw of rijvisce in combinatie met het zoet van vijgen en saffraan. Dat soort smaakcombinaties zijn we niet meer gewend. Ik besluit daarom om de vijgen weg te laten en te vervangen door sinaasappel. Historisch is dat verantwoord omdat sinaasappels toen al in onze keuken waren geïntroduceerd.
Tijdens de workshop blijkt dat roffioelen toch echt verwijst naar pastei
. Het maakt niet zo veel uit of deeg expliciet genoemd wordt in de beschrijving. In die tijd werd vaak gewoon aangenomen dat de kok dat wel wist. Gelukkig kon je geen cijfer halen met dit huiswerk, maar ik heb er wel een heel leuk modern recept aan overgehouden dat ik graag met je deel. Het staat je vrij om er alsnog pastadeeg omheen te doen en zo gevulde ravioli in plaats van naakte ravioli te maken. Klik hiervoor naar het basisrecept ravioli.
-
Marlene Bijlsma
Vintage vrijdag – de Oosterse keuken thuis – Indisch eten
No CommentsSoms kom je een onverwachte schat tegen. Zo trof ik in de kringloopwinkel in mijn woonplaats (een heruitgave van) een Menu-Kalender uit 1934. Die kalender vol menu’s met Indisch eten was opgesteld door de Vereenigingen van Huisvrouwen in N.O. Indië (Batavia). Want ook in Indonesië of Nederlands Indië waren de dertiger jaren moeilijk. Misschien wel extra moeilijk vanwege de gevoerde politiek. Nederland beperkte namelijk de uitvoer van Nederlands-Indië naar Nederland; terwijl omgekeerd Nederlands-Indië verplicht werd Nederlandse producten te kopen om de Nederlandse economie te steunen. In Nederlands-Indië waren dus zowel de kopers als verkopers duurder uit.
In de vijftig en zestiger jaren kwamen duizenden terug uit Indonesië naar Nederland. Met niet alleen heimwee naar het klimaat stel ik me zo voor maar vooral naar het Indisch eten van daar. De Nederlandse ‘thuisblijvers’ komen op die manier in contact met de rijsttafel, in eerste instantie buitenshuis. Net als bij de Chinees (zie mijn eerdere blog) wil men ook thuis Indonesisch eten leren koken. Een aardig boekje dat daar op inspringt is De ‘Hollandse’ rijsttafel uit 1953.
Het bestaat uit twee delen; voor diegenen die wel eens rijsttafel eten maar het nog nooit hebben klaargemaakt en een deel voor de kenners. Voor de Hollandse rijsttafel heeft de auteur rekening gehouden met de voedingswaarde, het gebruik van Nederlandse specerijen en het moet voor een Nederlandse huisvrouw gemakkelijk te bereiden zijn. De smaak is bij benadering vergelijkbaar met een “echte” Indische rijsttafel. Het tweede deel is in ieder geval authentieker Indonesisch.Hier onder vind je het meeste originele recept: sajor lodeh uit de Indische kookkalender uit 1934. Voor het gemak heb ik de termen vertaald waar nodig. Je zult wel langs de toko moeten voor een aantal ingrediënten als je authentiek Indisch eten wil klaarmaken.
-
Marlene Bijlsma
Vintage vrijdag – de Oosterse keuken thuis – Chinees
No CommentsOngelooflijk dat de ‘afhaal’-Chinees pas sinds de jaren vijftig en zestig door Nederlanders werd bezocht. Chinese restaurants waren er al wel voor de Tweede Wereldoorlog maar die richtten zich toch voornamelijk op de Chinezen zelf. Hierbij hoorden trouwens ook mensen die terugkeerden uit Nederlands-Indië, maar over die groep vertel ik je in een volgende blog. Wil je meer lezen over de geschiedenis van de ‘afhaal’-Chinees in Nederland klik dan hier.
Maar goed, op enig moment wilde men thuis ook wel eens koken zoals de afhaal Chinees, met andere woorden de Oosterse keuken thuis. “In de Chinese lekkerbek” voorziet in die behoefte. Weliswaar vertaald uit het Duits (en bewerkt door Henriëtte Holthausen) biedt dit Chinees kookboek 110 wandelingen naar de Chinese keuken. De oorspronkelijke auteur is een Zwitserse sinoloog Dr. W. M. Treichlinger. Jaar van uitgave ergens tussen 1956 en 1960.
Helaas onthult het boek niet de oorspronkelijke namen van de gerechten hoewel de Nederlandse vertalingen ook nieuwsgierig maken; geldzakjes, rijst van de acht kostbaarheden of godensoep bijvoorbeeld*. Plus de uitleg hoe bepaalde gerechten moeten worden opgediend. Zo hoort er geen mes op tafel omdat eetstokjes of een vork volstaat. Bij soep moet je slurpen en op het bord komt eerst een laagje rijst en daaroverheen het eigenlijke gerecht. De recepten zijn aangepast aan wat er in Nederland verkrijgbaar is wat betreft ingrediënten. Let wel in de jaren zestig! Dus recepten met taugee of bonenkaas (tahoe) zul je niet aantreffen. De recepten lezen lekker weg maar er is geen aparte ingrediëntenlijst opgenomen, vrij irritant. Vandaar dat ik het recept dit keer direct heb aangepast. Aanpassingen vind je schuingedrukt. Verrassend modern, zeker ook qua kooktijden, is dit garnalenrecept in paprika-tomatensaus.
mànmàn chi
* Geldzakjes zijn trouwens gebakken eieren waar de dooier geheel omgeven is door eiwit à la gepocheerde eieren. Rijst van de acht kostbaarheden is een zoete rijst met lagen gekonfijte vruchten, dadels, vijgen en noten. En godensoep valt een beetje tegen: het is een mengsel van sjalotjes, sojasaus, olie en zout met heet water.
Fotocredits: Chinese koks, Kelly B.; Chinese maaltijd, Hajime Nakano; Eetstokjes, Clare Bell via Flickr
-
Marlene Bijlsma
Vintage vrijdag – recept ravioli
No CommentsAfgelopen zondag bezochten we met het gezin op de valreep de tentoonstelling in Booijmans van Beuningen over 16e Eeuwse genrekunst. De kinderen vermaakten zich prima met de poep, plas en gekkigheid die er te zien was. Maar ook voor diegenen die van culinaire historie houden was er een enorme rijkdom te ontdekken. Juist omdat de genrekunst uit de 16e Eeuw dagelijkse taferelen laat zien (al dan niet uitvergroot en satirisch) kom je veel te weten. Als je snel bent dan kun je het nog zelf gaan zien want de tentoonstelling is verlengd tot 24 januari 2016.
Op de ets Boerenkermis van Peeter van der Borcht zie je links onder in de hoek een hond smikkelen van roffioelen. Wonderbaarlijk dat in een tijd waarin niemand aan deze kant van de oceaan nog van de aardappel had gehoord, ravioli (want dat is de huidige naam van roffioelen) al via Italië de Nederlanden heeft bereikt.
Jacques Meerman legt uit in de Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken hoe dat kan. In de Middeleeuwen ontstond een bloeiende handel tussen het huidige België met zijn stoffenproductie en andere internationale handelaren, waaronder Noord-Italianen. Die brachten op hun beurt weer zijde, specerijen en textielverven mee. En heimwee naar hun eigen keuken! Dus wat doe je dan? Dan vraag je de herbergier om ze te maken en leg je uit hoe dat moet. Blijkbaar viel het in de smaak want in het eerste gedrukte Nederlandstalige kookboek uit 1514 staan maar liefst zeven recepten voor roffioelen (ravioli).
Oud recept roffioelen (uit: Notabel boecxken)
131 Om roffioelen te maken van wermoese*.
Men sal nemen wermoes ende petercelie, elcx [van elk] al evenvele. Dat sal men tesamen wel cleyne scherven [fijnsnipperen]. Also sal ment dan broeyen [met kokend water overgieten] ofte lutelken [even] laten sieden [koken]. Alst ghesoden es, so sal ment wel cleyne stooten [fijnmaken]. Dan sal men nemen terwenbloeme ende die teghaderen [samen met de bladgroente en petercelie] mynghelen ghelijck* wermoese of warmoes is bladgroente, waarmee dit gerecht een groene kleur krijgt. Door gebruik van wermoes wordt in recept 131 een groene deegwaar, een soort ‘gnocchi verdi’, verkregen.
afbeelding: Boerenkermis van Peeter van der Borcht (Mechelen ca. 1535 – Antwerpen 1608)
-
Marlene Bijlsma
Gloednieuwe vintage –Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken
No CommentsGloednieuwe vintage – dat klinkt als een contradictio in terminus. Toch klopt het, want het is immers een gloednieuw jaar en ook het nieuwe boek van Jacques Meerman behandelt historie; van klassieke oudheid tot en met Wina Born. Al eerder schreef ik over culinaire historie, namelijk in de week van de geschiedenis. Daarin kon je lezen over de zoektocht naar de eerste beschrijving van stamppot rauwe andijvie.
Na de inleiding van de ‘Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken’, waarin Meerman zich afvraagt of er wel een Nederlandse keuken bestaat, wandelen we met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis. De Romeinen, Keizer Karel de Grote, kalief Harun al-Rashid, de verstedelijking met het ontstaan van herbergen, de Spaanse overheersing en de Reformatie. Gevolgd door de Gouden Eeuw met de ontdekking van Amerika, de keukenmeiden in de 18e eeuw, de zware tijden onder Napoleon en vervolgens industrialisering en modernisering. Ook de door Johannes van Dam zo gehate huishoudscholen komen aan bod. Tot slot volgt een hoofdstuk rondom de Tweede Wereldoorlog.
Wil je meer lezen over de inhoud van het boek? Dan kun je hier mijn recensie lezen op Hebban.
De ‘Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken’ is geen kookboek maar toch vind je meer dan honderd originele recepten tussen de tekst. Die zijn niet zonder meer geschikt om zó na te maken. Soms omdat we de bereidingswijzen dan wel de ingrediënten niet meer kennen of wij de smaak ontwend zijn (hartige gerechten met veel zoetigheid bijvoorbeeld). Hennie Franssen heeft vijftien recepten historisch verantwoord aangepast. Die staan als laatste hoofdstuk in de Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken. Haar recept van een appeltaart uit de 16e eeuw geef ik je hier.
afbeelding: Stilleven, manier van Osias Beert, 1600 – 1650 Rijksmuseum
-
Marlene Bijlsma
Vintage vrijdag – kweeperen recepten round up
No CommentsVergeten groenten dat kennen we nu wel. Inmiddels ligt pastinaak en regenboogwortel gewoon naast de bloemkool in de supermarkt. Maar vergeten fruit? Jazeker, dat is er ook. Zo werden kweeperen vroeger veel gebruikt, maar moet je er nu goed je best voor doen om ze te vinden. Turkse en Marokkaanse winkels, de groentejuwelier en heel soms op de markt worden ze verkocht (in België trouwens volop op de weekmarkt verkrijgbaar, maar daar vind je weer nauwelijks verse boerenkool. Dit geheel terzijde). Het seizoen loopt van oktober tot en met januari en is dus bijna op zijn eind.
Er zijn vast nog veel oudere recepten te vinden maar ik begin in ‘De Verstandige Kok of Sorgvuldige Huyshouder’; een gestencilde herdruk. Er staan in het onderdeel ‘De Verstandige Confituur-maker’ maar liefst acht kweeperen recepten. Quee-Peeren of Queen in oud Nederlands.
Om Queen-koekjes te maken (1677)
Neemt heele Queen, wrijft die schoon af, doch kookt die in water, laatse soo met de schillen zieden totse murw zijn, neemtse uyt, dektse toe met een doek totse lauw zijn, doet de schillen af, ook de kernen, en het harde, en wrijftse heel kleyn; neemt so veel Suyker als Queen fijn gestoten, mengt samen, en set het op ’t vuur, laat ‘et opkoken; gekookt sijnde, stroyt op een schoone plank Suyker, en legt het daar op, maakt koekjes, laatse koud worden, set die op een stoof met vuur totse droog zijn; gy kundse in schoon papier bewaren, soo lange het u belieft.Dit lijkt waarachtig wel membrillo een Spaanse delicatesse bestaande uit hele dikke kweeperengelei die je traditioneel eet bij een stukje Manchego kaas. Maar dan zonder de kweepeer door de suiker te rollen.
Van Miss Foodwise alias Regula Ysewijn vond ik een recept Quince Ratafia uit de 17e & 18e eeuw met roots in de Engelse en Franse keuken. Vincent La Chapelle, de chef kok van onder andere Willem IV, de Prins van Oranje, schreef het op. Het sap wordt gekookt en vermengd met specerijen op wodka. Na een paar weken iedere dag schudden is de alcoholische versnapering op dronk. Het recept vind je onder aan deze blog.
In ‘De Volmaakte Grond-beginzelen der Keuken-kunde’, een vervolg op ‘De Volmaakte Hollandsche Keuken-meid’, uitgegeven in 1758 opnieuw een aantal recepten met kweepeer. Een taart van queen, naast een aantal confiture recepten ook een soort vla:
Room met queen
Vier of vijf queen gebraden, geschild en in stukjes gesneden, kookt men in een pint zoete room, met een klaauwtje heele gember tot moes, men giet het door, en doet’er genoeg zuiker bij.Wat zou je er nu mee maken?
Hieronder volgen enkele suggesties van collega-bloggers:Jody Mijts maakte varkenshaas in prosciutto met kweepeer. Je leest het recept hier op haar blog Ongewoon Lekker.
Ingrid Larmoyeur raadde een recept uit het boek ‘Jeruzalem‘ van Ottolenghi aan: Kweeperen met Lamsgehakt & Koriander.
En volgens Jeannette van der Lindt staat in het boek ‘De Joodse Keuken‘ van Claudia Roden een heerlijke Perzische stoofschotel met vlees en kweeperen.
Tot slot een link naar overheerlijke kweepeer & appel crumble op Kitchen Table Food -
Marlene Bijlsma
Vintage vrijdag – een Sinterklaasgedicht uit 1953
No CommentsBladeren door oude kookboeken levert soms verrassingen op. Onleesbare notities, knipsels uit vergeelde kranten en zelfs een handgeschreven Sinterklaasgedicht. Althans dat vermoed ik want het dateert uit december 1953 en is een beetje ondeugend. Nu het bijna pakjesavond is, nog wat ‘last minute’ inspiratie misschien voor de keukenprinses? (Sorry het gedicht leent zich niet voor keukenprinsen.)
“Het koken is een zaak van groot gewicht
want menig man is reeds gezwicht
(van Sneek tot aan Maastricht)
Voor deez’ of gene vrouw
Omdat z’n eigen vrouw niet wou.
Ze was wat lauw,
ze was wat rauw.Niet om der zinnen wufte spelen
van ’t bed (zo denken velen),
gaan mannen soms aan ’t ‘over’spelen
met deez’ of gene vrouw
omdat z’n eigen vrouw niet wou
Ze kookte lauw,
ze kookte rauw.Het is de alledaagse geur van piepers en savooye
van groene kool, van witte en van rooie,
die maag en hart in stukken gooien.
Maar in dit boek berust
de liefdesvlam, die nimmer blust. Gerust
door wie gelust
van wie gekust.”Auteur onbekend, het staat op de eerste bladzijde van het boekje ‘Eet eens wat anders, practische recepten uit andere landen’. Het boekje zelf is een aanklacht tegen het dagelijkse smakeloze eentonige menu in het Hollandsch huisgezin, maar daarover een volgende keer meer.
-
Marlene Bijlsma
Pride and Pudding – pudding recept ‘Spotted dick’
No CommentsAfgelopen vrijdag kon je lezen over Pride and Pudding van Regula Ysewijn – een geweldig boek over de geschiedenis van de Britse pudding. Maar het zou zo maar kunnen dat je vooral pudding wil koken in plaats van erover te lezen. Ook dan kan ‘Pride and Pudding’ een geschikt boek zijn.
Vanaf pagina 64 volgen zes hoofdstukken pudding recepten, ieder met een gedegen inleiding. We beginnen met Boiled & steamed puddings waaronder heel veel hartigs. Dan volgen Baked Puddings, Batter puddings en Bread puddings. Tot slot Jellies, milk puddings & ice creams gevolgd door onmisbare Basisrecepten voor verschillende soorten deeg en sauzen.
Oh, wat vind ik het jammer dat het seizoen voor vlierbloesem voorbij is, want wat is Sambocade een geweldig recept. Eerst zelf verse kaas maken, deeg kneden en dan vervolgens een cheesecake bakken zoals ze die in de 14e eeuw maakten. Er zijn trouwens ook een aantal moderne recepten te vinden zoals de sticky toffee pudding.Puddingerfgoed
Regula is zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke receptuur gebleven. De originele recepten staan in rood en blijven –terecht- onvertaald. Niet alles wat in het boek staat zal echter onze huidige smaak bekoren. Orgaanvlees en verse varkensdarmen of schapenmaag vormen geen uitzondering en zelfs voor de zoete puddingen moet je veelvuldig langs de slager aangezien er suet of niervet in wordt gebruikt. Vooral geen calorieën tellen dus.
Een trefwoordenregister maakt zoeken makkelijker, maar ik zou je vooral aanraden om te bladeren door dit puddingerfgoed.De historie van de traditionele Noord-Engelse kerstpudding, plum pudding genaamd, staat uiteraard ruimschoots beschreven inclusief de bereidingswijze. Maar daarvoor zul je het boek zelf moeten aanschaffen. Hier deel ik een 19e eeuwse gestoomde pudding recept. Hoe maak je spotted dick? En nee dit is geen scheldwoord maar dick is oud-Engels voor dough oftewel deeg. Goed klaargemaakt is het een echte lekkernij. Maar eerst een woord over het stomen van pudding.
Pudding stomen
Je hebt bakpapier, aluminiumfolie en touw nodig om de puddingkom te prepareren. Knip een cirkel uit ter grootte van de bodem en leg die in de royaal beboterde puddingkom. Schep het puddingbeslag erin en dek af met twee cirkels bakpapier die ± 10 cm groter zijn dan de bovenkant van de kom. Zet de cirkels vast met touw. Wikkel het geheel in aluminiumfolie. Bind een touwtje als hengels over de kom.Stomen kan in een pan met water maar ook in de oven.
Plaats de puddingkom op een omgekeerd schoteltje of schaaltje op de bodem van een diepe pan. Giet er kokend water bij tot halverwege de zijkanten van de kom. Dek de pan af met het deksel of met aluminiumfolie, om de stoom vast te houden. Zet in de voorverwarmde oven (160ºC) zo lang als het recept voorschrijft. En dat kan heel lang zijn.
Zoals al wel blijkt uit het pudding recept is ‘Pride and Pudding’ geen allemansvriend. Je zult op zoek moeten naar specifieke ingrediënten en tijd uittrekken om de puddingen (soms uren) te stomen, koken of bakken. Zelf mis ik een overzicht waar bepaalde dingen te koop zijn; het staat nu wat verspreid door het boek en soms ontbreekt het helemaal. De shredded suet is bijvoorbeeld hier online te koop.
Ben je echter Anglofiel, gek op geschiedenis of heb je altijd al historische recepten willen koken dan is ‘Pride and Pudding’ zeker een aanrader.
fotocredits: Heinz spotted dick in blik, Kelly Teague en English desserts, Gideon via Flickr
-
Marlene Bijlsma
Boekreview – Pride and Pudding, Britse culinaire historie
3Reacties‘The proof of the pudding is in the eating’; met andere woorden je moet het zelf ervaren, of de praktijk zal uitwijzen of iets echt goed werkt. Dit is niet voor niets een bekende Engelse uitdrukking. Maar liefst twee jaar spendeerde Regula Ysewijn aan het uitspitten van archieven, praten met verzamelaars en herschrijven van recepten. “Alleen maar” over Britse pudding.
Pudding is hartig
Lang geleden was pudding niets anders dan een manier om bloed, orgaanvlees en kruiden te verwerken in een darm of ander ingewand. De Romeinen kenden al recepten voor black pudding vergelijkbaar met onze bloedworst. Een ander bekend voorbeeld is haggis, de nationale trots van Schotland. Ooit heb ik in een Schots kasteel (met mijn wederhelft in kilt!) een echte haggis ceremonie meegemaakt. Een zogenaamde Burns Night waarbij eerst het haggis gedicht[1] wordt voorgedragen waarna een grote haggis wordt opgediend en opgegeten. Laten we het er op houden dat de ceremonie indrukwekkend was, maar de haggis een acquired taste zoals de Engelsen dat zo mooi uitdrukken.
Vlees met suiker
Reizend in de tijd via Vikingen en Franse overheersing komen we bij een oude bekende in de culinaire historie The Forme of Cury. Het oudste kookboek in de Engelse taal gaat over exclusieve en luxueuze gerechten – eten voor de rijken. Verschillende puddingen recepten kom je daar in tegen, waaronder blancmange: een combinatie van wit vlees, amandelen, rijst en suiker. Iets wat wij niet meer gewend zijn en waar we qua smaak zeker aan moeten wennen.
fotocredit: Stilleven, manier van Osias Beert, 1600- 1650 via Rijksstudio
The Pudding Club
We maken een gigantische sprong in de tijd, 1985. De Britse pudding leek vergeten, in ieder geval in de horeca. En toen was daar The Pudding Club een bijzondere vereniging die nog steeds bestaat. Neem maar eens een kijkje op de site. Je kunt zelfs een bijeenkomst bijwonen. Dankzij de club is Jam Roly Poly, Spotted Dick en Bread and Butter pudding weer favoriet. Uiteraard vind je de recepten terug in het boek.
De recepten
Het zou kunnen dat je vooral pudding wil koken in plaats van erover te lezen. Ook dan is ‘Pride and Pudding’ een geschikt boek. Vanaf pagina 64 volgen zes hoofdstukken, ieder met een gedegen inleiding. We beginnen met Boiled & steamed puddings waaronder heel veel hartige puddingen. Dan volgen Baked Puddings – met een recept voor een 14e eeuwse cheesecake!, Batter puddings en Bread puddings. Tot slot Jellies, milk puddings & ice creams gevolgd door onmisbare basisrecepten.
Regula is zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke receptuur gebleven. De originele recepten staan in rood en blijven –terecht- onvertaald. Een trefwoordenregister maakt zoeken makkelijker, maar ik zou je vooral aanraden om te bladeren door dit puddingerfgoed.Over Regula Ysewijn
Hoe komt een Vlaamse ertoe om een Engelstalig (2)puddingboek samen te stellen? Een culinair fotografe tevens grafisch ontwerpster met een blog over de Britse keuken (Miss Foodwise) maar bovenal Anglofiel in hart en nieren. Dat lijkt voldoende reden om je twee jaar lang onder te dompelen, toch. Wat de Britse keuken daarnaast interessant maakt is dat ze door de eeuwen heen zo veranderd is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Franse of Italiaanse culinaire geschiedenis.
Dit is een boek voor de liefhebber; de culinaire historicus, de verzamelaar, de puddingfanaat, de Anglofiel etc. Afijn, er zijn genoeg liefhebbers voor wie ‘Pride and Pudding’ lees- en kookgenot op zal leveren.
[1] Robert Burns, circa 1856
[2] De Nederlandse versie is vertaald. De originele Engelstalige versie komt volgend voorjaar uit in Engeland, Australië en Nieuw-Zeeland.