
Gloednieuwe vintage – dat klinkt als een contradictio in terminus. Toch klopt het, want het is immers een gloednieuw jaar en ook het nieuwe boek van Jacques Meerman behandelt historie; van klassieke oudheid tot en met Wina Born. Al eerder schreef ik over culinaire historie, namelijk in de week van de geschiedenis. Daarin kon je lezen over de zoektocht naar de eerste beschrijving van stamppot rauwe andijvie.
Na de inleiding van de ‘Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken’, waarin Meerman zich afvraagt of er wel een Nederlandse keuken bestaat, wandelen we met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis. De Romeinen, Keizer Karel de Grote, kalief Harun al-Rashid, de verstedelijking met het ontstaan van herbergen, de Spaanse overheersing en de Reformatie. Gevolgd door de Gouden Eeuw met de ontdekking van Amerika, de keukenmeiden in de 18e eeuw, de zware tijden onder Napoleon en vervolgens industrialisering en modernisering. Ook de door Johannes van Dam zo gehate huishoudscholen komen aan bod. Tot slot volgt een hoofdstuk rondom de Tweede Wereldoorlog.
Wil je meer lezen over de inhoud van het boek? Dan kun je hier mijn recensie lezen op Hebban.
De ‘Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken’ is geen kookboek maar toch vind je meer dan honderd originele recepten tussen de tekst. Die zijn niet zonder meer geschikt om zó na te maken. Soms omdat we de bereidingswijzen dan wel de ingrediënten niet meer kennen of wij de smaak ontwend zijn (hartige gerechten met veel zoetigheid bijvoorbeeld). Hennie Franssen heeft vijftien recepten historisch verantwoord aangepast. Die staan als laatste hoofdstuk in de Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken. Haar recept van een appeltaart uit de 16e eeuw geef ik je hier.