
Afgelopen zondag bezochten we met het gezin op de valreep de tentoonstelling in Booijmans van Beuningen over 16e Eeuwse genrekunst. De kinderen vermaakten zich prima met de poep, plas en gekkigheid die er te zien was. Maar ook voor diegenen die van culinaire historie houden was er een enorme rijkdom te ontdekken. Juist omdat de genrekunst uit de 16e Eeuw dagelijkse taferelen laat zien (al dan niet uitvergroot en satirisch) kom je veel te weten. Als je snel bent dan kun je het nog zelf gaan zien want de tentoonstelling is verlengd tot 24 januari 2016.
Op de ets Boerenkermis van Peeter van der Borcht zie je links onder in de hoek een hond smikkelen van roffioelen. Wonderbaarlijk dat in een tijd waarin niemand aan deze kant van de oceaan nog van de aardappel had gehoord, ravioli (want dat is de huidige naam van roffioelen) al via Italië de Nederlanden heeft bereikt.
Jacques Meerman legt uit in de Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken hoe dat kan. In de Middeleeuwen ontstond een bloeiende handel tussen het huidige België met zijn stoffenproductie en andere internationale handelaren, waaronder Noord-Italianen. Die brachten op hun beurt weer zijde, specerijen en textielverven mee. En heimwee naar hun eigen keuken! Dus wat doe je dan? Dan vraag je de herbergier om ze te maken en leg je uit hoe dat moet. Blijkbaar viel het in de smaak want in het eerste gedrukte Nederlandstalige kookboek uit 1514 staan maar liefst zeven recepten voor roffioelen (ravioli).
Oud recept roffioelen (uit: Notabel boecxken)
131 Om roffioelen te maken van wermoese*.
Men sal nemen wermoes ende petercelie, elcx [van elk] al evenvele. Dat sal men tesamen wel cleyne scherven [fijnsnipperen]. Also sal ment dan broeyen [met kokend water overgieten] ofte lutelken [even] laten sieden [koken]. Alst ghesoden es, so sal ment wel cleyne stooten [fijnmaken]. Dan sal men nemen terwenbloeme ende die teghaderen [samen met de bladgroente en petercelie] mynghelen ghelijck
* wermoese of warmoes is bladgroente, waarmee dit gerecht een groene kleur krijgt. Door gebruik van wermoes wordt in recept 131 een groene deegwaar, een soort ‘gnocchi verdi’, verkregen.